
Jurisprudentie
BB1997
Datum uitspraak2007-08-08
Datum gepubliceerd2007-08-20
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers152943
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-08-20
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers152943
Statusgepubliceerd
Indicatie
Vordering tot verklaring voor recht dat gelegd beslag op onroerend goed onrechtmatig was, zodat beslaglegger schade zou moeten vergoeden.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 152943 / HA ZA 07-395
Vonnis van 8 augustus 2007
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE ADMIRALITEIT HOLDING B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
procureur mr. J.M. Bosnak,
advocaat mr. Th.F. Roest te Haarlem,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GRAAN MANAGEMENT B.V.,
gevestigd te Arnhem,
gedaagde,
procureur mr. J.F. Schouwenaar,
advocaat mr. V.T.M. Smeets te Bleiswijk.
Partijen zullen hierna De Admiraliteit en Graan Management genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 11 april 2007
- het proces-verbaal van comparitie van 6 juli 2007.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Tussen partijen is een procedure aanhangig geweest over de vraag of De Admiraliteit en Peha Holding B.V. (hierna: PeHa) aan Graan Management een vergoeding verschuldigd waren voor door Graan Management verrichte bemiddelingswerkzaamheden.
2.2. Gedurende die procedure heeft Graan Management na daartoe bij beschikking van het hof te Amsterdam van 27 januari 2005 verkregen verlof, op 28 april 2005 voor een vordering van EUR 125.000,00 beslag laten leggen ten laste van Peha op het aan haar toebehorende pand Arcadialaan 2 te Alkmaar en ten laste van De Admiraliteit op het aan De Admiraliteit toebehorende pand [adres] te Alkmaar.
2.3. Bij brief van 18 mei 2005 heeft de toenmalige advocaat van PeHa en De Admiraliteit aan de toenmalige advocaat van Graan Management verzocht om de gelegde beslagen op te heffen.
2.4. Namens De Admiraliteit heeft de heer [betrokkene] (hierna: [betrokkene]) bij brief van 5 juli 2005 aan de heer [betrokkene 2] van EuroZaken Maassluis B.V. (hierna: EuroZaken) geschreven, voor zover van belang:
Betreft: bedrijfsfinanciering
(…)
Gistermiddag belde jij mij aangaande een gelegd beslag op ons pand te Alkmaar. Zoals je weet is het in Nederland een koud kunstje om beslag te leggen.
Ik vertelde jou dat het beslag zal worden opgelost wanneer er een lening wordt verstrekt. In het gesprek met de heer [betrokkene 3] en de heer [betrokkene 4] in Eindhoven van de ING Real Estate heb ik al aangegeven wat het beslag inhoudt.
2.5. Bij tussenarrest van 7 juli 2005 heeft het hof te ’s-Gravenhage in de onder 2.1 genoemde procedure overwogen dat de vordering van Graan Management jegens De Admiraliteit dient worden afgewezen. Naar aanleiding van dit tussenarrest heeft Graan Management het ten laste van De Admiraliteit gelegde beslag op het pand aan de [adres] opgeheven. Op 15 juli 2005 heeft doorhaling van het beslag in het hypothekenregister van het Kadaster plaatsgevonden.
2.6. EuroZaken heeft bij brief van 12 juli 2005 aan De Admiraliteit geschreven, voor zover van belang:
U heeft EuroZaken opdracht gegeven om te bemiddelen bij de totstandkoming van een bedrijfsfinanciering, hetgeen is vastgelegd in een opdrachtbevestiging en een onlosmakelijk daaraan verbonden aanvullend schrijven, gedateerd 3 juni jl.
Middels deze brief zeggen wij de voornoemde overeenkomst eenzijdig op. Wij baseren ons hierbij op artikel 7, lid 2 van onze Algemene Voorwaarden.
Conform het overeengekomen no cure no pay principe bent u ons geen vergoeding voor de verrichte werkzaamheden verschuldigd, maar wij willen u er wel op attent maken dat op de door ons vervaardigde rapportage auteursrecht rust en dat u deze zonder toestemming niet aan derden kunt verstrekken.
Wij wensen u veel succes in het verdere traject om te komen tot een passende financiering.
(…)
cc. Fortis Bank
Bouwfonds
ING Real Estate
2.7. Bij eindarrest van 19 januari 2006 heeft het hof te ’s-Gravenhage PeHa veroordeeld om aan Graan Management te betalen een bedrag van EUR 77.145,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 oktober 1999.
2.8. In maart 2006 hebben Graan Management, PeHa en De Admiraliteit een vaststellingsovereenkomst gesloten inhoudende, kort gezegd, een betalingsregeling voor PeHa, omdat zij op dat moment niet volledig aan het arrest van 19 januari 2006 kon voldoen, waarbij PeHa eenmalig een bedrag van EUR 30.000,00 zal betalen en met ingang van 15 april 2006 gedurende 12 maanden een bedrag van EUR 7.500,00 per maand. Bij deze overeenkomst heeft De Admiraliteit zich jegens Graan Management verplicht tot nakoming van de verbintenissen van PeHa, in het geval PeHa in de nakoming van de verbintenissen uit de vaststellingsovereenkomst tekort schiet.
2.9. De Admiraliteit heeft, na daartoe op 20 december 2006 verkregen verlof van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Alkmaar, voor een vordering van
EUR 1.375.000,00 ten laste van Graan Management conservatoir derdenbeslag laten leggen onder PeHa, op alle gelden en/of goederen die PeHa aan Graan Management verschuldigd is of zal zijn.
3. Het geschil
3.1. De Admiraliteit vordert verklaring voor recht dat het onder 2.2. genoemde beslag van Graan Management ten laste van De Admiraliteit onrechtmatig was, met veroordeling van Graan Management tot vergoeding van schade, nader op te maken bij staat.
3.2. De Admiraliteit baseert haar vordering op artikel 6:162 BW. Zij stelt dat Graan Management met het leggen van het onder 2.2. genoemde conservatoir beslag heeft gehandeld in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid, omdat Graan Management geen vordering had op De Admiraliteit. De Admiraliteit stelt dat zij als gevolg van de beslaglegging schade heeft geleden en zij houdt Graan Management daarvoor aansprakelijk.
3.3. Graan Management voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. In deze zaak is niet in geschil dat het door Graan Management ten laste van De Admiraliteit op 28 april 2005 gelegde beslag ten onrechte is gelegd. In zijn arrest van 7 juli 2005 heeft het hof te ’s-Gravenhage immers overwogen dat de vordering van Graan Management op De Admiraliteit niet toewijsbaar is en bij eindarrest van 19 januari 2006 heeft het hof de vordering van Graan Management vervolgens afgewezen. Dat Graan Management jegens De Admiraliteit met het leggen van het beslag onrechtmatig heeft gehandeld staat derhalve vast.
4.2. Voor de vaststelling van aansprakelijkheid van Graan Management voor schade en verwijzing – zoals gevorderd – naar een schadestaatprocedure, moet echter aannemelijk zijn dat De Admiraliteit schade heeft geleden en daarnaast moet bovendien vast staan dat die schade het gevolg is van het door Graan Management gelegde beslag.
4.3. De Admiraliteit heeft aangevoerd dat haar schade bestaat uit de winstderving van het project [adres] te Bergen. Volgens De Admiraliteit diende het pand aan de [adres] te Alkmaar ter financiering van de gehele onderneming, waaronder het proje[adres]s], en heeft het beslag op het pand [adres] ertoe geleid dat zij voor dit project geen financiering heeft verkregen, als gevolg waarvan zij de ontwikkeling heeft moeten staken en de nodige kosten heeft moeten maken. Voor de omvang van de schade verwijst De Admiraliteit naar de door haar bij het beslagrekest gevoegde opgestelde berekening.
4.4. Graan Management heeft betwist dat De Admiraliteit schade heeft geleden als gevolg van het door haar gelegde beslag. Zij voert aan dat niet duidelijk is geworden dat en zo ja welke nadelige gevolgen zijn ontstaan ten gevolge van het door Graan Management gelegde beslag en dat De Admiraliteit tot deze procedure nooit melding heeft gemaakt van problemen met het verkrijgen van een financiering. In de brief van 18 mei 2005 (2.3) noch later is er volgens Graan Management bericht gekomen van De Admiraliteit over een met de [adres] samenhangende financiering. Daarnaast voert Graan Management aan het onvoorstelbaar te achten dat de aangeschreven banken een financiering hebben geweigerd of afgeblazen bij een beslag met een omvang als het door haar gelegde. Graan Management betwist voorts dat er ten tijde van het beslag rechten van De Admiraliteit rustten op het pand aan [adres]s].
4.5. Tegenover deze gemotiveerde betwisting van Graan Management lag het op de weg van De Admiraliteit om concrete feiten en omstandigheden te stellen waaruit kan worden afgeleid dat De Admiraliteit rechten had op het pand/proje[adres]s], dat het pand [adres] diende ter financiering van het proje[adres]s], evenals dat het gelegde beslag op dat pand ertoe heeft geleid dat een aangevraagde en/of aan te vragen financiering voor het proje[adres]s] niet is doorgegaan. De rechtbank is van oordeel dat De Admiraliteit hieraan onvoldoende heeft voldaan. Zij licht dat als volgt toe.
4.6. Ter onderbouwing van haar stelling dat het pand [adres] diende ter financiering van het proje[adres]s], heeft De Admiraliteit verwezen naar de onder 2.4 genoemde brief van [betrokkene] aan EuroZaken. Ter zitting heeft De Admiraliteit hierop een toelichting gegeven, inhoudende dat het beslag waarover in de brief van 5 juli 2005 wordt gesproken wel het beslag op het pand [adres] moet betreffen, omdat De Admiraliteit maar één pand heeft. Zelfs al zou het pand waarover [betrokkene] in zijn brief van 5 juli 2005 aan EuroZaken schrijft het pand aan de [adres] betreffen, dan nog kan de rechtbank hieruit echter niet afleiden dat dit pand noodzakelijkerwijs als onderpand diende voor een aangevraagde of aan te vragen financiering van het proje[adres]s]. Ook niet in samenhang met de onder 2.6 genoemde brief van EuroZaken van 12 juli 2005. Uit deze brieven kan de rechtbank slechts afleiden dat De Admiraliteit aan EuroZaken een opdracht heeft gegeven om te bemiddelen bij de totstandkoming van een bedrijfsfinanciering. Dat deze financiering – mede – bestemd was voor de ontwikkeling van het proje[adres]s], kan uit de brieven niet worden afgeleid. Daarnaast kan uit de stellingen van De Admiraliteit niet worden afgeleid dat zij ten tijde van het beslag rechten kon doen gelden op het pand en/of proje[adres]s]. Ter zitting is namens De Admiraliteit verklaard dat [betrokkene] meerdere panden heeft aan de [adres], waaronder nummer 3, maar hieruit kan niet worden afgeleid dat dit pand en/of project ten tijde van het beslag toebehoorde aan De Admiraliteit.
Het had op de weg van De Admiraliteit gelegen om deze stelling nader met feiten en/of stukken te onderbouwen.
4.7. Voor haar stelling dat zij als gevolg van het beslag op het pand [adres] geen financiering voor het proje[adres]s] heeft gekregen, heeft De Admiraliteit eveneens verwezen naar de onder 2.4 en 2.6 genoemde brieven. Volgens haar blijkt uit deze brieven dat De Admiraliteit aan EuroZaken opdracht heeft gegeven om te bemiddelen bij de totstandkoming van een bedrijfsfinanciering, dat EuroZaken daartoe heeft onderhandeld met Fortis, Bouwfonds en ING Real Estate en dat EuroZaken de bemiddelingsopdracht vervolgens bij brief van 12 juli 2005 heeft beëindigd.
Met deze toelichting en de overgelegde brieven van en aan EuroZaken heeft De Admiraliteit naar het oordeel van de rechtbank echter onvoldoende onderbouwing gegeven van haar stelling dat zij een financiering heeft aangevraagd ten behoeve van het proje[adres]s] en dat deze financiering door de aangeschreven banken is afgewezen vanwege het beslag van Graan Management op het pand [adres]. Uit de brieven blijkt slechts dat De Admiraliteit aan EuroZaken opdracht heeft gegeven om te bemiddelen bij de totstandkoming van een bedrijfsfinanciering. Wat de inhoud van deze opdracht was, bijvoorbeeld voor welk doel, voor welk bedrag en onder welke voorwaarden een financiering diende te worden aangevraagd, is bij gebreke aan een nadere onderbouwing hiervan door De Admiraliteit, onduidelijk gebleven.
4.8. De Admiraliteit heeft voorts nagelaten om gemotiveerd en onderbouwd feiten aan te voeren over de reden van beëindiging van de bemiddelingsovereenkomst door EuroZaken. Het enkel stellen dat het beslag van Graan Management de reden van de beëindiging was door EuroZaken, is, tegenover de betwisting door Graan Management, onvoldoende. Daarnaast kan de rechtbank uit de verwijzing van EuroZaken in haar brief van 12 juli 2005 naar artikel 7 lid 2 van de Algemene Voorwaarden niet afleiden wat de reden was voor EuroZaken om de overeenkomst met De Admiraliteit te beëindigen. Daar komt nog bij dat EuroZaken slechts bemiddelaar was en het enkele feit dat deze bemiddelaar de overeenkomst heeft opgezegd, naar het oordeel van de rechtbank niet meebrengt dat daaruit kan worden afgeleid dat de aangeschreven financiële instellingen vanwege het beslag van Graan Mangement hebben geweigerd om aan De Admiraliteit een financiering te verstrekken.
4.9. De rechtbank is van oordeel dat De Admiraliteit tegenover de betwisting van Graan Management nadere gegevens omtrent haar stellingen dat de door haar gestelde schade het gevolg was van het door Graan Management gelegde beslag, had moeten verschaffen. Door dit na te laten heeft zij op onvoldoende wijze aan haar stelplicht voldaan, zodat de rechtbank aan bewijslevering – en in dat verband ook aan het bewijsaanbod van De Admiraliteit – niet toekomt. De vordering zal dan ook wegens het ontbreken van een behoorlijke onderbouwing worden afgewezen. Ook de als het mindere aan te merken gevorderde verklaring voor recht dat het beslag onrechtmatig was zal worden afgewezen, omdat De Admiraliteit hierbij geen belang heeft. Immers, aan de vaststelling dat het beslag onrechtmatig was worden in deze procedure verder geen gevolgen – in de zin van aansprakelijkheid voor schade – verbonden.
4.10. De Admiraliteit zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Graan Management worden begroot op:
- explootkosten EUR 0,00
- vast recht 251,00
- salaris procureur 904,00 (2,0 punten × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 1.155,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt De Admiraliteit in de proceskosten, aan de zijde van Graan Management tot op heden begroot op EUR 1.155,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.W.A. Vonk en in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2007.